92  U
Uraan 

 

Voorkomen
Naam
Wingebieden
Ontdekking
Bereiding vroeger
Bereiding nu
Toepassingen en toelichting
Verdere toepassingen

 
 

 

VOORKOMEN

2,7.10-4 % van de aardkost (tot 16 km diepte) bestaat uit uraan; het is het 49e element in rangorde van voorkomen. In een groot aantal mineralen wordt uraan aangetroffen. De belangrijkste zijn:

autuniet of uraanglimmer  CaO(UO2)2(PO4)2.10-12H2O
branneriet  (U,Ca,Y,Ce)(Ti,Fe)2O6
carnotiet K2(UO2)2V2O8.3H2O
coffiniet U(SiO4)1-x(OH)4x
curiet Pb2U5O17.4H2O
joliotiet (UO2)CO3.nH2O
kasoliet Pb(UO2)SiO4.H2O
pekblende of uraniniet   UO2
thoriet  (Th,U)SiO4
tjujamuniet  CaO(UO2)2.V2O8.5-8H2O
uranofan CaO(UO2)2[SiO3(OH)2]2.5H2O

 

 

 

 

 

 

 

 

WINGEBIEDEN

De belangrijkste wingebieden voor uraanhoudende ertsen of -mineralen­ liggen in Canada (Ontario), Zuid-Afrika, Australië, Democratische Republiek Congo, de Verenigde Staten van Amerika (Colorado), Namibië, Niger, Brazilië, Frankrijk, Argentinië en Rusland. 

NAAM

De naam is afgeleid van de planeet Uranus, die op haar beurt was genoemd naar de Griekse god Ouranus, vader der Tita­nen, die samen met Gaea het oudste godenpaar vormde. Deze naam werd gekozen omdat de ontdekking van deze planeet in 1781 (door Herschel) diepe indruk had gemaakt in weten­schap­pelijke kringen. Boven­dien was Uranus de verst van de aarde gelegen (bekende) planeet en uraan het element met de grootste atoommassa (en op dat moment het laatste in de lijst van elementen).

In vele publicaties wordt de niet-officiële – en dus eigenlijk foutieve - naam uranium gebruikt.

ONTDEKKING

Uraan werd in 1789 ontdekt door M.H. Klaproth toen hij in pekblende naast de oxiden van zink, ijzer en wolfraam een nieuwe stof aantoonde. Dit bleek - achter­af - het oxide van uraan te zijn, maar werd in eerste instantie voor een niet-ontleed­bare stof aange­zien.

BEREIDING VROEGER

In 1841 gelukte het B. Péligot om uit uraanoxide - met behulp van chloorgas - eerst uraantetrachloride te berei­den, waaruit via reductie met kalium het metaal uraan werd gemaakt.

BEREIDING NU

Om uraan te bereiden uit uraanerts wordt het erts - na een aantal bewerkingen, zoals flotatie en uitlogen - eerst volledig geoxi­deerd (bv. met mangaan(IV)oxide of geconcentreerd salpeterzuur) om er zeker van te zijn dat alle uraan­verbin­dingen zijn omgezet in oplosbare uranylcomplexen. Vervolgens worden de uranylionen (UO22+) via ionenwis­se­ling of vloeistofextractie (met 30% tributylfosfaat –TBP – in keroseen of met metylisobutylketon) gescheiden . Deze scheiding is afhankelijk van de zuurgraad en de nitraatconcentratie en is zeer selectief.  Door de steeds geavanceerdere scheidingsmethode kan men uraan winnen uit ertsen met een zeer laag uraangehalte. 

Na de scheiding wordt door indampen zuiver uranylnitraat {UO2(NO3)2} verkregen, dat bij 300 °C wordt ontbonden tot uraan(VI)oxide en bij 700 °C met waterstof geredu­ceerd tot zuiver uraan(IV)oxide. 

Door reductie met natrium, kalium, magnesium, calcium, calciumhydride of aluminium ontstaat het metaal.

Ook kan uraantetrafluoride, dat ontstaat bij inwerking van waterstoffluoride op uraan(IV)oxide, worden gereduceerd met calcium of magnesium tot uraan of kan het metaal worden verkregen via elektroly­se van het gesmol­ten oxide - gemengd met barium- en lithiumfluoride, ter verlaging van het smeltpunt -, fluoride of chloride.

 

Verrijken van natuurlijk uraan.

Natuurlijk uraan is ongeschikt als splijtstof (de 'brandstof') voor kernreactoren. Het bevat slechts 0,72 % van het goed splijtbare 235U, de rest bestaat uit 238U. Als splijtstof voor kernreactoren gebruikt men uraan dat rijk is aan 235U (ca. 3 %). Om dit te verkrijgen wordt uraanerts omgezet in hexafluoru­raan of uraanhexafluoride (UF6), door uraanoxide met waterstoffluori­de om te zetten in uraantetrafluoride en dat vervolgens met fluor te oxideren tot uraanhexaf­luoride:

UO2 + 4 HF  →  UF4  + 2 H2O  

UF4 + F2      →  UF6

Door centrifugeren van dit gas kan men mengsels verkrij­gen die armer of rijker zijn aan 235U.  De speciaal hiertoe ontworpen centrifuges, die in serie staan, draaien met een toerental van ca. 60.000 - 100.000 omwentelingen per mi­nuut. De zwaarde­re moleculen (met 238U) gaan door de grote centrifu­gale kracht meer naar de buitenwand dan de lichtere. Licht verarmd uraanhexafluoride wordt bij de wand verkregen, licht verrijkt wordt in het midden afgezogen. Door het proces vele malen te herhalen wordt uraanhexafluoride met voldoende 235U verkregen.

Men gebruikt voor deze scheiding de fluorverbinding, omdat fluor licht is en slechts één natuurlijk isotoop bevat. De massaverschillen tussen de deeltjes berusten dus uitsluitend op de verschillen in de uraanisoto­pen.

Het verrijkte uraanhexafluoride kan met waterstofchloride of jood wor­den gereduceerd tot uraantetrafluoride, dat vervolgens met calcium kan worden gereduceerd tot uraan.

TOEPASSINGEN EN TOELICHTING

 

Kernkweekmateriaal

Om plutonium als 'brandstof' te verkrijgen wordt in kweekreactoren 238U blootgesteld aan bestraling met neu­tro­nen:

 

          

                

              

 

Kernreactorbrandstof

Uraan (235U) is geschikt als brandstof (splijtstof) voor kernreac­toren. Meestal wordt het toegepast in de vorm van UO2, vanwe­ge de grotere chemische stabiliteit en het hogere smelt­punt. De splijtsof wordt verpakt in hulzen van roestvrijstaal, zirkonium of een legering van zirkonium. Als 235U-kernen (langzame) neu­tro­nen invangen, treedt kern­splij­ting op. Hier­bij komen neu­tronen vrij, bijvoorbeeld volgens:

 

                        

 

De vrijkomende neutronen kunnen op hun beurt - onder de juiste omstandig­heden - ook weer kernen splijten, zodat een ketting­reactie kan ontstaan. Daartoe dient voldaan te zijn aan twee voorwaarden. Ten eerste moet de splijtstof voldoende splijtbare kernen hebben. Dit kan gebeuren door natuurlijk uraan te verrijken (zie boven) of door andere splijt­bare kernen (bijvoorbeeld 233U of 241Pu) toe te voegen. Ten tweede moet de snelheid van de neutro­nen niet te groot zijn. Men remt daarom de neutronen af met behulp van een mode­ra­tor, bijvoor­beeld water of grafiet, die de splijtbare stof omgeeft. 

Het vermogen van de reactor wordt geregeld door de hoeveel­heid neutronen te variëren met behulp van staven van sterk neutro­nenadsorberend materiaal (zoals cadmium-, hafnium- of boorver­bindingen).

In snelle (kweek)reactoren wordt geen moderator toege­past. De snelle neutronen kunnen daarin reageren, omdat de splijtstof meer splijtbare kernen bevat (tot ca. 20 %). Bij deze reacties wordt in de meeste gevallen meer splijtstof gewonnen dan er wordt verbruikt.

Aan de zuiverheid van de splijtstof voor kernreactoren wor­den zeer hoge eisen gesteld. De concentratie van sterk neutro­nen adsorberende stoffen, zoals bijvoor­beeld cadmi­um-, hafnium-, gadolinium- of boorverbindingen, moet lager zijn dan 0,1 ppm. Om dit te bereiken, zijn speciale schei­dingsme­thoden ontwikkeld, zoals ionenwis­se­ling en vloeistof-vloei­stofextractie.

In splijtstofstaven die enige tijd in de reactor hebben doorgebracht, stijgt de concentratie van neutronenadsorberende stoffen weer. Daarom moeten ze regelmatig worden vervangen, waarna de gebruikte staven weer worden gezuiverd in een opwerkingsfabriek. 

Bij het splitsen van 235U-kernen komt ongeveer 1 à 2,5 miljoen keer zoveel energie vrij als bij verbranding van vergelijkbare hoeveelheden fossiele brandstof. 

De eerste kernreactor werd op 2 december 1942 onder leiding van E. Fermi in gebruik gesteld op de Universiteit van Chicago. Voor deze reactor was 6 ton uraan, 50 ton uraanoxide en 400 ton grafiet nodig. Bij deze reactor waren brandstof en moderator zonder afschermimg opgestapeld. Wegens het stralingsgevaar heeft de reactor maar korte tijd gewerkt, echter lang genoeg om te bewijzen dat het onderhouden van een kettingreactie en het laten vrijkomen van grote hoeveelheden energie mogelijk was. 

Ook 233U kan als splijtstof voor kernreactoren dienen; zie hiervoor 90 – Thorium.

 

Contragewicht

Als contragewicht in het staartstuk van vliegtuigen wordt gebruik gemaakt van 'verarmd' uraan (238U), vanwege de zeer hoge dichtheid van dit metaal (bijna 2x zo groot als lood). In de staart van oudere types van de Boeing 747 is ongeveer 400 kg verarmd uraan verwerkt. Ook in helikopters en raketten wordt verarmd uraan toege­past. 

De laatste jaren wordt uraan steeds meer vervan­gen door wolfraam.

 

Gyrokompas

In een gyrokompas, dat gebruikt wordt bij de navigatie van schepen, bevindt zich een zeer snel draaiende tol (6.000 - 24.000 omwentelingen per minuut), waarvan de as zich richt naar de aardas. Voor deze tol is de traagheid van groot belang, omdat daar­door - zelfs bij heftige bewegingen van het schip - het gyro­kompas zeer nauwgezet de koers blijft aanwijzen. Daarom wordt materiaal gebruikt met een zeer grote dichtheid. Ver­armd uraan is hiervoor geschikt.

 

Glaskleuring

Om een gele of geelgroene fluoresce­rende werking te verkrij­gen worden uraan­ver­bindingen toegevoegd aan glas. Deze methode van glaskleuring bestond al in de tijd van de Romeinen. In Napels is glas gevonden uit het jaar 79, dat op deze wijze gekleurd was.

VERDERE TOEPASSINGEN

Toepassingen als niet-ontleedbare stof (element) of als legering:

atoombom

beschermend metaal tegen straling, in de lucht­vaartin­dustrie en in ziekenhuizen

ferro-uran 

fotocellen

katalysatoren (toevoeging)

munitie (o.a. in de koppen van anti-pantsergranaten)

raketonderdelen

röntgenbuis

 

Toepassingen als ontleedbare stof (verbinding):

contrastmiddel bij elektronenmicroscoop U­O2(CH3COO)2
fotografie UO2(NO3)2
kleurstof voor porselein UO2
  diverse uraanzouten
ouderdomsbepaling         (via de verhouding van 233U, 235U en 238U) 
verven van textiel  

UO2(NO3)2