Emilio Segrè

Geboren : 1 februari 1905 in Tivoli (Italië) 

Overleden : 22 april 1989 in Lafayette (Californië)

Italiaans-Amerikaans natuurkundige.

 

Studie

Hij studeerde technische wetenschappen (1922) en natuurkunde (1927) aan de universiteit van Rome en promoveerde daar in 1928 bij E. Fermi. 

 

Loopbaan

Hij werd na zijn studie assistent aan de universiteit van Rome. In 1930 – 1932 werkte hij in de laboratoria van O. Stern in Berlijn en P. Zeeman in Amsterdam. Van 1932 – 1936 was hij assistent hoogleraar in Rome en van 1936 – 1938 directeur van het Natuurkundig Laboratorium aan de universiteit van Palermo. 

Daarna emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij van 1938 – 1943 researchassistent was in het stralingsinstituut van de Berkeley University (Californië) en in 1945 hoogleraar werd. Van 1943 – 1946 was hij in Los Alamos – het Amerikaans centrum voor kernonderzoek – leider van het Manhattanproject: de ontwikkeling van kernwapens. In 1946 keerde hij terug naar Berkeley. 

Hij was gasthoogleraar in New York, Illinois en Rio de Janeiro en erehooglerrar in Palermo een aan de Marcos University in Peru. 

 

Belangrijkste werk

Van 1932 –1934 deed waar hij eerst werkzaam was op het gebied van atoomspectroscopie en onderzoek naar het Zeemaneffect. Van 1934-1938 deed hij met E. Fermi onderzoek naar neutronen. 

Met C. Perrier deed hij veel radiochemisch onderzoek en met hem ontdekte hij (1937) het element technetium. In 1940 ontdekte hij, samen met Corson en McKenzie, astaat en in 1942 promethium. Samen met Seaborg, Wahl en Kennedy ontdekte hij plutonium. 

In 1955 ontdekte hij samen met O. Chamberlain het antiproton, waarvoor ze in 1959 de Nobelprijs voor natuurkunde ontvingen.