58  Ce
Cerium 


Voorkomen
Wingebieden
Naam
Ontdekking
Bereiding vroeger
Bereiding nu
Toepassingen en toelichting
Verdere toepassingen

 

 

 

VOORKOMEN       

0,00665 % van de aardkost (tot 16 km diepte) bestaat uit cerium; het is het 25e ele­ment in rangorde van voorkomen. 

De belangrijkste mineralen zijn: 

allaniet-(Ce) (Ce, Ca,Y)2(Al,Fe+2, Fe+3)3 (SiO4)3 OH  
bastnaesiet-(Ce) (Ce,La)CO3F
ceriet-(Ce)  Ce+39Fe+3(SiO4)6[(SiO3)(OH)](OH)3
euxeniet-(Y)   

 (Y,Ca,Ce,U,Th)(Nb,Ti,Ta)2O6

fergusoniet-(Ce) (Ce,La,Nd)NbO4 
gadoliniet-(Ce) (Ce,La,Nd,Y)2Fe+2Be2Si2O10 
lanthaniet-(Ce)   (Ce,La,Nd)2(CO3)3.8H2O
monaziet-(Ce)   (Ce,La,Nd,Th)PO4

 

 

 

 

 

 

WINGEBIEDEN

De belangrijkste wingebieden liggen in Austra­lië, China, Mongolië India, Brazi­lië, de Verenigde Staten van Amerika, Malei­sië, Rusland, Tanzania, Burundi, Zambia, Madagaskar, Noorwegen, Zweden en Canada. 

Monaziet bevat, naast 5 - 10 % thoriumoxide (ThO2), enkele procenten van de oxiden uit de yttria-groep (zie hieronder: Zeldzame aarden algemeen); andere lanthaniden komen in veel mindere mate voor. Monaziet wordt vooral gewonnen als monazietzand op stranden en in rivierbeddingen.

Bastnaesiet en allaniet bevatten enkele procenten van - voornamelijk - de oxiden van cerium, lanthaan, neodymium en praseodymium.

NAAM

De naam is op voorstel van J.J. Berzelius en W. Hisinger gegeven, naar de twee jaar eerder (1 januari 1801) ontdekte planetoïde Ceres. Deze zeer heldere planetoïde werd genoemd naar een Italiaanse oude godin van de landbouw, wier verering later werd overgenomen in de Romeinse cultuur. Ook het Franse woord ‘céréales’ (graangewassen) is van deze naam afgeleid.

ONTDEKKING

Zeldzame aarden algemeen

Cerium behoort tot de zogenoemde zeldzame aardmetalen. De benaming ‘zeldzaam’ werd in eerste instantie gegeven aan de oxiden (aarden) van deze elementen en later overgenomen als aandui­ding van de elementen zelf. Tot deze groep behoren de elementen 57 tot en met 71 - waarvan de oxiden zeer moeilijk te scheiden waren- en de elementen 21 (scandium) en 39 (yttrium). 

De naam lanthaniden wordt ook veel gebruikt. Hier­toe behoren de zeldzame aarden, behalve scandium en yttrium. De oxiden waren zo moeilijk te scheiden en te herken­nen, dat de ontdekking van de 14 elementen meer dan 100 jaar in beslag nam. In die periode werden bijna 100 claims voor de ontdekking van een nieuw element ingediend. 

De benaming zeldzame aarden is dan ook niet gegeven van­wege het feit dat deze elementen nauwelijks op aarde voorko­men, maar omdat het verkrijgen van (de oxiden van) deze elementen bijzonder moeilijk was.

Oorspronkelijk beschikte men over twee soorten (mengsels van) oxiden, gemaakt uit vrij complexe mineralen, namelijk yttria en ceria. Beide soorten leverden – uiteindelijk - een reeks nieuwe oxiden op.

Yttria werd in 1794 verkregen uit het 'zware' mineraal, dat in 1787 door C. A. Arrheni­us werd ontdekt in een wingebied voor veldspaat bij Ytter­by, een plaats in de buurt van Stockholm. Het werd aanvankelijk ytte­riet genoemd, maar later werd de naam veranderd in gadoliniet. Uit yttria, dat aanvankelijk voor het oxide van één element (Y) werd aangezien, werden de oxiden geïsoleerd van yttrium en van de zwaardere lanthaniden: gadolini­um, terbium, erbium, dys­pro­sium, holmi­um, thulium, ytterbi­um en luteti­um. 

Ceria werd in 1803 voor het eerst bereid uit het mineraal ceriet, in 1751 gevonden door A. F. Cronstedt. Het leverde de oxiden op van lanthaan en de lichtere lanthani­den: cerium, praseodymi­um, neodymi­um, samarium, europium.

De elementen uit de reeks werden steeds geclaimd op grond van de isolatie van het oxide. Het lukte pas vele jaren later de elementen zelf in zuivere vorm te bereiden.

Tot het einde van de 19e eeuw waren er geen toepassingen voor (verbindingen van) de zeldzame aarden. De eerste toepassing werd ontdekt door C.A. Auer von Welsbach. Hij gebruikte thoria (een mengsel van oxiden, met o.m. thoriumoxide) om de lichtopbrengst van de gasvlam te verbete­ren. De gaspitten werden in een mengsel van thorium- en ceriumnitraat gedompeld. Bij de verbranding ontstonden dan de oxiden. Ceriumoxide katalyseert de verbran­ding. Door de zeer slechte geleidbaarheid van thoriumoxide wer­den de deel­tjes zeer heet en ze gaven daardoor een helder licht. Met deze vin­ding ­kwam zowel het zoeken naar de zeldzame aarden (op grotere schaal) als het zoeken naar meer toepassingen goed op gang. 

Er zijn meer dan 100 minera­len bekend die zeldzame aarden bevat­ten.

 

Cerium

Cerium werd in 1803 door M.H. Klaproth met behulp van spectraal­analyse ontdekt in ceria. Onafhanke­lijk van hem werd het element ook gevonden /aan­getoond door J.J. Berzelius en W. Hisinger. 

In 1825 werd het door C.G. Mosander voor het eerst in redelijk zuivere toestand verkregen door reductie van ceriumfluoride (CeF4) met natrium. 

BEREIDING VROEGER

Algemeen

Oorspronkelijk werden de zeldzame aarden geschei­den op grond van (uiterst kleine) verschillen in oplosbaarheid van (hydr)oxi­den in loog of van die van hun zouten, voorna­melijk de oxalaten en sulfaten (met name de oplos­baarheid van Ln2(SO4)3.Na2SO4­.xH2O, waarin Ln één van de zeld­zame aardme­talen voorstelt). De oplosbaarheid neemt licht toe naarmate de atoommassa van het lanthanide toeneemt. De verschil­len zijn zo klein dat vele malen herkris­talli­se­ren (1.000 maal was geen uitzonde­ring) noodza­ke­lijk was voor een redelijke schei­ding. (Voor het verkrijgen van een geringe hoeveelheid zuiver thulium­bro­maat werd zelfs ca. 15.000 maal geherkristalli­seerd!).

 

Cerium

De bereiding van het element cerium in zuivere vorm was tot enkele decennia geleden bijzonder moeilijk. Meestal werd alleen het oxide in redelijk zuivere toestand gemaakt. 

Cerium werd - in tamelijk zuivere vorm - bereid door reductie van het fluoride met calcium. De bereiding in zuiverder toe­stand vond plaats door middel van elektrolyse van gesmol­ten CeCl3 (voor het eerst in 1875).

BEREIDING NU

Algemeen

Pas na 1950, toen moderne scheidingsmethoden als vloei­stof­extractie en ionenwisseling werden ontwikkeld, werd het mogelijk de zouten van de zeldza­me aarden in redelij­ke hoeveelheden te scheiden. Hierbij wordt ge­bruik gemaakt van een waterige oplossing, die wordt geëxtraheerd met tri-n-butylfos­faat. Deze bewerking kan als continu proces worden uitgevoerd. 

Voor de bereiding van zouten op wat kleinere schaal of om zouten met een hoge zuiverheid te verkrijgen, wordt gebruik gemaakt van ionenwis­selingstechnieken. Deze scheidingstechnieken werden in de eerste plaats ontwikkeld i.v.m. het kernenergieprogramma, omdat voor de productie van goede brandstof (splijtstof) voor kernreactoren alle sterk neutro­nenremmende restanten van de lanthaniden uit de uraan- en thoriumertsen verwijderd moesten wor­den. Hierdoor kwam tegelijk het zoeken naar de zeldzame aarden op grotere schaal op gang, evenals het zoeken naar toepassingen.

Om de lanthaniden te verkrijgen wordt monaziet behan­deld met geconcentreerd zwavelzuur (bij 200 °C), waarbij oplossingen ont­staan van de sulfaten van lanthaan, thorium en de aanwezi­ge lanthaniden. Na toevoegen van ammonia slaat eerst het thori­um­zout neer. Na toevoegen van natriumsulfaat slaan vervol­gens de zouten van de lichtere lanthaniden neer. Na scheiding van de diverse zouten volgt zuivering.

De bereiding van de elementen in zuivere vorm gaat meestal via elektrolyse van gesmol­ten zouten of door reductie van oxiden met lanthaan of calcium of van fluori­den of chloriden met calcium, kalium of natrium. Het zout wordt daarbij in een tantalen kroes gesmolten en geredu­ceerd met bijvoorbeeld calcium­damp in vacuüm of in een argonatmosfeer. Door omsmelten (in vacuüm) worden de calci­umresten verwijderd.

Voor een aantal toepassingen wordt gewerkt met een mengsel van zeldzame aarden of verbindingen daarvan. In dat geval worden de zouten niet geheel gescheiden.

 

Cerium

Cerium wordt bereid door de aarde na oxidatie, waarbij Ce4+-verbindingen ontstaan, te scheiden via herhaalde ionen­wisseling. De ceriumverbindingen worden vervolgens neerge­slagen als (NH4)2[Ce(NO3)6], dat door gefracti­o­neerde her­kristallisatie wordt gezuiverd. Tenslotte kan - na omzetten in de gewenste ceriumverbinding - door elektro­lyse van gesmol­ten cerium­zou­ten of door reductie van ceriumoxide met lanthaan of ceriumfluoride met calcium, zuiver cerium worden bereid.

 

TOEPASSINGEN EN TOELICHTING

Vuursteentje

Vuursteentjes in aanstekers worden gemaakt van mischmetaal, een lege­ring van zeldzame aardmetalen. Omdat bij de berei­ding van dit metaal niet naar een vaste verhou­ding wordt gestreefd, maar wordt uitgegaan van het beschikba­re mineraal, is de verhouding van de zeldzame aarden in deze legering wisse­lend. De samen­stelling is bij benade­ring:

45 - 60 % cerium, 15 - 30 % lanthaan, 10 - 20 % neodymium, 4 -6 % praseodymium, 1 - 2 % samarium, 0,5 - 1 % yttrium en zeer kleine hoeveelheden van de andere zeldzame aarden. Als verontreiniging zijn in geringe mate aanwezig: ijzer (max. 1 %), silicium, koolstof, mangaan, magnesium en calcium.

Door de sterke wrijving wordt zeer fijn verdeeld misch­metaal losgemaakt. Dit is sterk pyrofoor en verbrandt. Door de grote warmteontwikkeling bij de ver­branding van deze minuscule deeltjes metaal ontbrandt het gas of de benzine­damp.

 

Katalysator uitlaatgas

In katalysatoren voor uitlaatgas wordt zeer fijn verdeeld ceriumoxide, aange­bracht op zeoliet, gebruikt om de omzet­ting van CO in CO2 en van NOx in N2 te bevorde­ren.

 

Polijstpoeder TV-glas

Voor het polijsten van glas voor tv-schermen, lenzen en spiegels wordt zeer fijn verdeeld ceriumoxide gebruikt. Dit poeder is zeer hard en daar­door uitermate geschikt voor het polijsten van allerlei materi­alen, waaronder glas. Ook met ijzeroxide, zirkonium­oxide en silica kan glas worden gepo­lijst, maar ceriumoxide werkt schoner en tot 50 maal sneller. 

Het wordt tevens gebruikt voor het verwijderen van krassen uit autoruiten, het polijsten van contactlenzen en siliciumwafers voor zonnecellen en voor het slijpen van edelstenen.

 

Koolbooglamp 

Door het aanbrengen van oxiden van zeldzame aarden op de elektroden van de koolbooglamp, kan bij een hogere temperatuur worden gewerkt. Hierdoor neemt de licht­opbrengst toe en wordt licht van een juiste kleurtempe­ratuur uitgezonden. Deze lampen worden gebruikt in de filmindustrie en voor zoeklichten.

 

Brandstofadditief

Organische ceriumverbindingen worden toegevoegd aan diesel om de uitstoot van roet te reduceren. Bij verbranding ontstaat ceriumoxide, dat met de roetdeeltjes op een keramisch roetfilter terechtkomt. Door de katalytische werking van ceriumoxide ontstaan spontane verbrandingen op het filter. Als de temperatuur voldoende hoog geworden is, wordt via een klep zuurstofrijk uitlaatgas over het filter geleid, waardoor het aanwezige roet verbrandt tot koolstofdioxide. Daarna sluit de klep weer en begint het proces opnieuw. Op deze wijze wordt het keramische roetfilter tijdens het rijden voortdurend gereinigd.     

VERDERE TOEPASSINGEN

Toepassingen als niet-ontleedbare stof (element) of als legering:

gasvanger (getter) in vacuümbuizen (Ce, Mischmetaal, CeSi)

pyrotechniek (Mischmetaal/Fe/Mg)

reductor in de metallurgie (Cercal®, een legering van Ce,Ca,Si); 0,2 % cerium, toegevoegd aan gietijzer, verhoogt de trekweerstand en de hardheid.

 

Toepassingen als ontleedbare stof (verbinding):

fosforescerend materi­aal voor beeldbuizen  Ce3+-verbindin­gen
fosforescerende stof in TL-buizen (Tb,Ce,Gd,Mg)BO3
glas met een hoge absorptie van röntgenstraling Ce-verbindingen 
kousjes voor gaslampen (camping) CeO2
labelstof of tracer 144Ce-verbindingen
ontkleuren van groen glas (t.g.v. de aanwezigheid van  Fe(II)- en Fe(III)-ionen) CeO2
  Ce(SO4)2
oxidatiemiddel in de organische chemie Ce4+-verbin­din­gen
pigment                 wit CeO2
verfdroger (siccatief) Ce-zouten van org. zuren
zelfreinigende bakovens 
               (wordt verwerkt in de ovenwand en gaat het vastzetten van kookresten tegen) CeO2