Albertus (Albert de Grote) Magnus

Geboren : 1193 of 1206 in Lassingen (Schwabenland) 

Overleden : 15 november 1280 in Keulen 

Duits natuuronderzoeker en alchemist; verspreider van de geschriften van Aristoteles.

 

Studie 

Hij studeerde vanaf 1229 in Padua logica en filosofie.

 

Loopbaan

In 1223 werd hij Dominicaan. Van 1228 – 1245 was hij achtereenvolgens werkzaam in Keulen, Hildesheim, Freiburg, Regensburg, Straatburg en opnieuw Keulen. In 1242 promoveerde hij in Straatsburg tot doctor in de theologie. In 1245 ging hij studeren aan de universiteit van Parijs. Van 1248 – 1254 was hij lector “studium generale”, van 1258 – 1260 docent in Keulen. Hier was Thomas van Aquino leerling van hem. In 1262 werd hij bisschop. 

 

Belangrijkste werk

In zijn – pas in 1541 door R. Lullius in druk uitgegeven - boek ‘De Rebus Metallicus et de Minerabiblus’ beschreef hij vele scheikundige stoffen en mineralen. Hij was enorm veelzijdig en werd wel “Doctor Universalis” genoemd. Hij isoleerde waarschijnlijk als eerste het element arseen, maakte salpeterzuur en verdedigde de theorie der elementen (de zwavel-kwikleer).